Welkom bij de begrippenlijst van Bosveld. In ons vakgebied komen regelmatig juridische en financiële termen voor die niet voor iedereen vanzelfsprekend zijn. In deze lijst vind je de belangrijkste begrippen kort en duidelijk uitgelegd. Zo kun je snel opzoeken wat een term betekent en beter begrijpen wat wij doen en wat er in een dossier of procedure wordt bedoeld.
Bankbeslag
Bij een bankbeslag wordt door een gerechtsdeurwaarder namens een schuldeiser beslag gelegd op alle tegoeden die op dat moment aanwezig zijn bij de bank waar debiteur bankiert.
Beslag op onroerende zaken
Het beslag op onroerende zaken is een zogenaamd bureaubeslag. De deurwaarder legt dit beslag op zijn kantoor en laat het daarna inschrijven bij het kadaster. Het beslag wordt binnen 3 dagen na inschrijving bij het kadaster, op straffe van nietigheid, betekend aan de beslagene. Tevens wordt de hypotheekhouder binnen 4 dagen na inschrijving geïnformeerd. Wanneer het tot executie komt, worden eerst de kosten betaald, dan de hypotheekhouder, en ten slotte de schuldeiser.
Beslag op roerende zaken
Een beslag op roerende zaken omvat een beslag op alle roerende eigendommen van de gedaagde. Sommige zaken zijn uitgesloten van beslag.
Bewindvoerder
Een door de rechtbank aangewezen persoon die verslag uitbrengt aan de rechtbank en contacten onderhoudt met schuldeisers. De bewindvoerder ziet toe op aflossing en kan bezittingen verkopen. Hij moet geregistreerd staan en een opleiding wsnp-bewindvoerder hebben gevolgd.
Conservatoir beslag
Tijdens of voorafgaand aan een rechtszaak kan de eisende partij toestemming vragen om tijdelijk beslag te leggen op vermogensbestanddelen van de debiteur.
Curator
Een door de rechter aangestelde persoon die het beheer voert over de bezittingen van een andere persoon of rechtspersoon.
Dagvaarding
Een officiële schriftelijke oproep om voor de rechter te verschijnen.
Debiteur
Een schuldenaar.
Derdenbeslag
Bij derdenbeslag wordt beslag gelegd onder een schuldenaar van de gedaagde, zoals diens bank.
Dwangbevel
Een schriftelijk bevel van een overheidsinstantie om een geldsom te innen.
Eiser
De partij die de oorspronkelijke vordering heeft.
Executiefase
De fase waarin de deurwaarder een vonnis ten uitvoer legt als de veroordeelde niet vrijwillig betaalt.
Executoriaal beslag
Na een rechterlijk vonnis kan de gerechtsdeurwaarder beslag leggen om naleving af te dwingen.
Exploot
De officiële akte van de deurwaarder die bewijst dat een gerechtelijk stuk is overhandigd.
Faillissement
Een juridische procedure waarin het vermogen van een persoon of bedrijf wordt beheerd door een curator om schulden af te lossen.
Finale kwijting
Een akkoord waarbij een deel van de schuld wordt betaald en de rest wordt kwijtgescholden.
Gerechtsdeurwaarder
Een openbaar ambtenaar die officiële stukken betekent en gerechtelijke uitspraken uitvoert.
Gerekwireerde
De debiteur in een procedure.
Kantonrechter
Een rechter die kleinere civiele zaken behandelt, zoals huur- of arbeidsconflicten.
Loonbeslag
Bij loonbeslag wordt beslag gelegd op het salaris of de uitkering van de debiteur.
Minnelijke fase
De incassofase vóórdat een gerechtelijke titel is verkregen, gericht op betalingsregelingen en overleg.
Opdrachtgever
De partij die de deurwaarder opdracht geeft om een zaak te behandelen.
Overbetekening
Het officiële stuk waarmee een debiteur op de hoogte wordt gesteld van een gelegd beslag.
Preferent beslag
Instanties als de Belastingdienst hebben bij beslaglegging wettelijke voorrang.
Proces-verbaal
Een officiële akte waarin een ambtenaar verslag doet van handelingen of verklaringen.
Rechtbank
Een gerechtelijke instantie die beslist bij conflicten tussen burgers of organisaties.
Rekwirant
De eiser in een procedure.
Schuldhulpverlening
Instanties die mensen ondersteunen bij het oplossen van schulden.
Titel
Een juridisch document, zoals een vonnis of dwangbevel, waarmee uitvoering kan worden afgedwongen.
Verhaalsmogelijkheden
Alle manieren waarop een deurwaarder een vordering kan innen.
Vertrokken onbekend waarheen (VOW)
Situatie waarin de debiteur niet meer staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie.
Verzet
Een procedure waarmee iemand bezwaar maakt tegen een vonnis of dwangbevel.
Vonnis
De beslissing van een rechter in een rechtszaak.
Vordering
Het bedrag of recht dat door een eiser wordt opgeëist.
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)
Een wettelijke regeling die burgers helpt schuldenvrij te worden door sanering en begeleiding gedurende drie jaar.